Nederlands : Nederlands altruïsme = je handelwijze laten bepalen door de belangen van anderen ambivalent = tegenstrijdig apert = overduidelijk arbitrair = willekeurig, eigenmachtig bagatelliseren = als iets onbeduidends voorstellen of behandelen buitenproportioneel = onevenredig, buitensporig causaliteit = verband tussen oorzaak en gevolg cognitie(boeken) = kennis-, om iets te leren criteria = beoordelingspunten, normen dilemma = lastige keus tussen twee onaangename zaken discutabel = aanvechtbaar dispensatie = vrijstelling, ontheffing dissident(e) = afwijkend, andersdenkend electoraal = van/door (de) kiezers excentriek = buitenissig, zonderling faciliteren = mogelijk maken, beschikbaar stellen facultatief = niet verplicht, naar keuze fascinerend = boeiend flagrant = op schokkende wijze duidelijk, zonneklaar frappant = opmerkelijk gereserveerd = afwachtend, terughoudend hilariteit = algehele vrolijkheid marginaal = onbelangrijk, onbetekenend moreel = wat te maken heeft met hoe het hoort, wat betreft goed en kwaad nuancering (of: nuanceren) = fijn onderscheid maken, afzwakken onthutsing = grote verbazing, versteld staan van iets ontvankelijk = open(staand)/gevoelig (voor) orthodoxie = streng vasthouden aan een bepaalde leer paparazzi (of: persmuskieten) = fotografen of journalisten worden aangeduid die, belust op sensatie en schandalen, beroemdheden lastigvallen. pretentieloos = eenvoudig, niet meer willen zijn dan wat het is reactionair = zeer behoudend revitalisering = nieuw leven in blazen, weer op gang brengen simultaan = gelijktijdig suggestief = beelden/een idee oproepend vermaard = beroemd vitaal = heel belangrijk, fundamenteel zich distantiëren van = (voorzichtig) afstand nemen van