Nederlands : Nederlands Iets hals over kop doen. = iets ineens doen / iets gehaast doen Iets uit je duim zuigen. = iets verzinnen Die vlieger gaat niet op. = dat telt (hier) niet Er met de pet naar gooien. = zich er totaal niet voor inspannen Met man en muis vergaan. = iedereen verdrinkt Niet op zijn mondje gevallen zijn. = goed kunnen en durven praten Een oogje in het zeil houden. = iets in de gaten houden Bij iemand in het krijt staan. = iemand iets schuldig zijn Oefening baart kunst. = als je iets vaak doet, gaat het steeds beter Iets verdwijnt als sneeuw voor de zon. = iets verdwijnt heel snel abominabel = heel slecht mentaal = geestelijk loyaal = trouw magistraal = heel erg goed infantiel = kinderlijk geciviliseerd = beschaafd facultief = niet verplicht flexibel = meegaand inventief = vindingrijk frappant = treffend prominent = opvallend rataplan = alle ongeordende spullen, rommel randgemeente = gemeente aan de rand van de stad rapaille = tuig miraculeuze = wonderbaarlijke gedoogd = oogluikend toegestaan executies = uitvoeringen van doodvonnissen zal goed gedijen = het zal hem goed gaan telepathie = een soort gedachtelezen (op bovennatuurlijke wijze) curruptie = omkoping