Geloof aan iets hechten. Zich gepasseerd voelen. Van de prins geen kwaad weten.
Iets in zijn schild voeren. Bij iemand in het krijt staan. Over koetjes en kalfjes praten.
Het gelag moeten betalen. Goedgebekt zijn. Iemand de zwartepiet toespelen.
Iemand monddood maken. Geloof aan iets .... Zich gepasseerd ....
Van de prins geen kwaad .... Iets in zijn schild .... Bij iemand in het krijt ....
Over koetjes en kalfjes .... Het gelag moeten ... Goedgebekt ....
Iemand de zwartepiet .... Iemand monddood .... frappant
flexibel inventieve chaotisch
effectief coulant loyaal
zich van geen kwaad bewust zijn teleurgesteld zijn, omdat je bv. ergens niet voor gevraagd bent iets voor waar aannemen
over onbelangrijke zaken praten iemand iets schuldig zijn iets stiekem van plan zijn
proberen iemand de schuld te geven goed kunnen spreken voor de kosten opdraaien
voelen hechten ervoor zorgen dat iemand zijn mening niet kan geven
staan voeren weten
zijn betalen praten
treffend maken toespelen
wanordelijk vindingrijke meegaand
trouw toegeeflijk doeltreffend
infantiel prominent miraculeuze
collage cliché telepathie
attitude rataplan circulaire
averij supplement offerte
delict
wonderbaarlijke opvallend kinderlijk
een soort gedachtelezen een veelgebruikte (afgezaagde) formulering samenvoeging van allerlei dingen tot een geheel
een rondschrijven, een rondzendbrief allerlei ongeordende spullen een bepaalde houding of instelling
een prijsopgave een aanvulling bij bv. een boek schade aan een schip
een strafbaar feit