Nederlands : Nederlands Geen droog brood verdienen. = heel weinig verdienen Iets uit het vuur slepen. = met veel moeite iets bemachtigen Zijn visitekaartje afgeven. = laten zien wat je kwaliteiten zijn De eerste viool spelen. = belangrijk zijn; veel macht hebben Over de tong gaan. = er wordt over iemand geroddeld Zijn stempel op iets drukken. = zijn invloed op iets uitoefenen Aan zijn plafond zitten. = niet beter kunnen Iets van tafel vegen. = iets verwerpen / afwijzen De pisang zijn. = het slachtoffer zijn Iets in petto hebben. = iets achter de hand houden een onderzoek door een deskundige = expertise de verpakking = emballage een doolhof = labyrint een besteedbaar bedrag = budget een beschrijving van het eigen leven = autobiografie een ettergezwel = abces een drankje voor het eten = aperitief een bacterie = bacil iemand die ergens in uitblinkt = raspaardje voorgerecht om de eetlust op te wekken = appetizer een open deur intrappen = iets zeggen wat algemeen bekend is niet samen door één deur kunnen = niet goed kunnen samenwerken 's Lands wijs, 's lands eer. = Je moet bijzondere gewoonten van een land respecteren. bij iemand in het gevlij komen = doen of zeggen wat iemand graag wil om de tafel gaan zitten = overleggen, vergaderen Het eerste gewin is kattengespin. = De eerste winst gaat vaak weer makkelijk verloren. in een oogwenk = heel snel Spreken is zilver, zwijgen is goud. = Soms is het verstandig om niks te zeggen. Geen roosje zonder doornen. = Iets wat prettig is, heeft meestal ook een nadeel. Iemand in zijn eigen sop gaar laten koken. = Zich niet (meer) met iemand bemoeien.