| Met de rug tegen de muur staan. | Iemand naar de kroon steken. | Op twee gedachten hinken. |
| Achter de geraniums zitten. | Een blauwtje lopen. | Iemand de loef afsteken. |
| In conclaaf gaan. | Ergens een hard hoofd in hebben. | Zout in de wond wrijven. |
| Een zucht van verlichting slaken. | een plaats vaststellen | het zich geleidelijk ontwikkelen |
| een onderscheid maken | op een uitverkiezingslijst plaatsen | iets grondig uitzoeken |
| van gaatjes voorzien | onzin uitkramen | evalueren |
| capituleren | Zijn eer en goede naam in ere herstellen. | badinerend |
| onbetwiste | globaal | krasse |
| voormalige | penetrant | belendend |
| identiek | furieus | competent |
| Niet weten wat te moeten kiezen. | Op weg zijn iemand te overtreffen. | Geen kant op kunnen (in een moeilijke situatie). |
| Iemand overtreffen. | Een mislukte poging doen iemand te versieren. | Thuiszitten en niets te doen hebben. |
| De pijn / het leed verergeren. | Ergens geen vertrouwen in hebben. | Zich afzonderen om te overleggen. |
| evolueren | lokaliseren | Heel opgelucht zijn. |
| analyseren | nomineren | discrimineren |
| beoordelen | raaskallen | perforeren |
| spottend | rehabiliteren | toegeven |
| overdreven | in grote lijnen | algemeen erkende |
| aangrenzend | doordringend | vorige |
| bekwaam | woedend | gelijk |