Nederlands : Nederlands Het vliegtuig [bulderde] over de stad. = luid dreunend geluid maken Sinds dat ongeluk ligt hij al drie maanden [in coma]. = de diepe bewusteloosheid Zijn [commitment] bij het project was zeer groot. = de betrokkenheid, de verbondenheid "doorverwijzen -\"De huisarts verwijst de patiënt door naar de specialist.\"-" = naar iemand anders sturen Max was na de wedstrijd [finaal] van de kaart. = volkomen De overlast neemt [hand over hand] toe. = het wordt steeds erger "hard raken -\"Het ongeluk en de nasleep ervan hebben hem hard geraakt.\"-" = veel teweeg brengen Door [de haspel] kon je de vlieger hoger laten gaan. = het werktuig voor op- of afwinden Marian [huiverde] bij die spannende film. = bibberde De zusjes [kibbelden] over wie de pop mocht hebben. = ruzie maken om niets De nadelen van dit plan moeten we maar [voor lief nemen]. = accepteren Hij keek [lodderig] naar de tv toen hij net wakker was. = suffig Door alle [negativiteit] over de wedstrijd was de lol er snel af. = ergens slecht over denken Een scheidsrechter moet altijd [neutraal] zijn. = onpartijdig Ondanks de overtreding kwam de speler [ongeschonden] uit de strijd. = heelhuids Luister maar niet; laat je niet [opfokken]. = ophitsen, jennen Uiteindelijk was de zaak [rond]. = afgesloten, klaar Hij moest mee om aardappelen te [rooien]. = oogsten Door haar [routine] kon ze het plan goed uitvoeren. = de handigheid door ervaring Peter kreeg een [sneer] van Paul over zijn uitvoering. = de minachtende opmerking "een spoor ruiken -\"In dit verhaal ruik ik een spoor van bedrog.\"-" = iets verdacht vinden Met deze instantie valt [niet te spotten]. = moet serieus genomen worden De auto gleed van [het talud]. = het schuine zijvlak (bijv. van een dijk) De doos met [tissues] stond op de tafel bij de dokter. = de zakdoekjes De organisatie draaide [op volle toeren]. = volop De zee had een [turkooizen] kleur. = blauwgroene kleur Bij zijn toelichting sprak hij heel [vlak]. = op één toon