Nederlands : Nederlands Mijn vader moet [absoluut] eens wat rust nemen. = helemaal, zonder twijfel Bij gym doet Natan altijd heel [actief] mee. = druk, bezig, in gebruik Ik [adresseer] deze brief. = naam en adres opschrijven Kunnen we dit klusje eerst [afronden]? = afmaken, beëindigen "afronden -\"Een 7,6 wordt afgerond een 8.\"-" = getallen met minder cijfers achter de komma opschrijven "afsluiten -\"We sluiten deze les af met een kort dictee.\"-" = beëindigen "afvragen -\"Ik vraag me af of oorlog ooit een goede oplossing kan zijn.\"-" = twijfelen, jezelf een vraag stellen "afwijzen -\"Het voorstel werd door de familie afgewezen.\"-" = weigeren, zeggen dat je iets niet wilt Dat is een [apart]e haarkleur. = anders dan gewoon Schrijf dit maar niet in je schrift, maar op een [apart] blaadje. = los van iets of iemand anders Onze hond komt uit [het asiel]. = opvanghuis Mijn gehandicapte nichtje mag alleen onder [begeleiding] naar de stad. = hulp Ken je [het begrip] ‘rechterboezem'? = een belangrijk woord Om pannenkoeken te bakken heb je de volgen[de benodigdheden] nodig. = dingen die je nodig hebt om iets te doen Die [beschuldiging] is niet mis. = zeggen dat iemand het gedaan heeft Dat [bespreken] we morgen, als de docent Engels er ook bij is. = ergens over praten Dat is [bestemd] voor tante Rea. = beslissen waar iets naartoe moet Mijn oma [bestrijdt] de mieren in de keuken met koper. = je verzetten, ergens tegen vechten Je kunt me die opdracht als [bijlage] mailen. = een tekst bij een andere tekst Ik moet nog een [boel] doen. = veel Dit is een [bondig] verslag. = kort en duidelijk Hij geeft zelden positief [commentaar]. = kritiek Ik deed niet mee met de sportdag, maar [compenseerde] dat met de organisatie van het klassenfeest. = iets goed proberen te maken We zijn [compleet]. = helemaal, voltallig Zij is heel [creatief] met oude kleding. = nieuwe dingen kunnen maken Ons bezoekje aan de Tilburgse kermis was een [daverend] succes. = enorm, heel groot of goed Nederland is een parlementaire [democratie]. = bestuursvorm van een land waarbij het volk de macht heeft Van regen worden veel mensen [depressief]. = somber, nergens zin in hebben Deze [docent] geeft ons vaak veel huiswerk. = de leraar "doorlopen -\"Net voor de repetitie lopen we het hoofdstuk nog een keer door.\"-" = de stof nog een keer helemaal doornemen Hebben jullie in Oostenrijk ook van die mooie [druipsteen]grotten bezocht? = water dat op rotsen valt en zorgt voor heel mooi gesteente Dit boek heeft een heel [eigenaardig] verhaal over vampieren en hun beschermers. = vreemd, raar Heb jij nog [energie] om te gaan winkelen? = zin om iets te doen "ergens uitkomen -\"Als we dit rustig bespreken, komen we er vast wel uit.\"-" = een oplossing vinden Die tweeling vertoont geen enkele [gelijkenis]. = sprekend op elkaar lijken Een muisarm is een voorbeeld van [gewrichtspijn]. = pijn in je elleboog of knie of een ander bewegend lichaamsdeel Mijn opa had mijn oma veertien jaar niet gezien voordat ze naar Nederland mocht komen vanwege [de gezinshereniging]. = gezinsleden die uit het buitenland overkomen De grootste [haven] van Nederland ligt in Rotterdam. = plaats waar schepen binnenkomen Toen Stefan een muis zag, reageerde hij [hysterisch]. = heel erg opgewonden, paniekerig We hebben zaterdag veel [inkopen] gedaan. = dingen die je koopt "inleiden -\"De les werd ingeleid met een filmpje van YouTube.\"-" = ergens mee beginnen Deze opdracht moeten we morgen [inleveren]. = iets aan iemand geven De muziek[installatie] werkte niet goed. = apparatuur Deze [kitten]s zijn nu vier weken oud. = pasgeboren poes of kat Schrijf de brief eerst in [het klad]. = eerste versie, proef Toen ze was gevallen had ze een [kneuzing] op haar heup. = blauwe plek, soms met een zwelling erbij Een krantenbericht staat meestal in [kolom]men. = smalle rij tekst op een bladzijde Het duurde [kortom] een eeuwigheid voor we aankwamen. = kort gezegd Op deze [locatie] is de film opgenomen. = plaats waar iets gebeurd is Mag ik in het weekend bij Vera [logeren]? = niet thuis slapen Het is [logisch] dat ik kleedgeld krijg, als mijn broer dat ook krijgt. = aannemelijk Die kleuters kunnen zich nog erg [misdragen]. = slecht gedragen, onfatsoenlijk doen Opstaan kost me veel [moeite] als het koud is. = de inspanning Op het laatste [moment] kwam alles goed. = kort stukje tijd Marieke spaart snoep[monster]s. = proef De docent probeerde de leerlingen te [motiveren] voor wiskunde. = zorgen dat iemand zin heeft om iets te doen "napraten -\"We hebben nog lang nagepraat over die avond.\"-" = praten met anderen over iets wat je samen hebt beleefd Voor het optreden gedroeg Liam zich [neurotisch]. = heel erg zenuwachtig Zij kreeg [onterecht] straf. = niet eerlijk, niet verdiend Hij [ontkent] dat hij heeft afgekeken. = zeggen dat iets niet waar is Hij schrijft snel en [onzorgvuldig]. = onnauwkeurig, slordig "opbouwen (van is opgebouwd) -\"Deze tekst is opgebouwd uit vijf alinea's.\"-" = in elkaar zetten, samenstellen Ik was [perplex] toen ik in Amsterdam de buurvrouw tegenkwam. = heel verbaasd Een [plaatsbepaling] is bijvoorbeeld ‘op de markt'. = zinsdeel dat iets zegt over de plaats. "plannen [plennen] -\"Ik plan het leren voor mijn toetsen altijd een week van tevoren.\"-" = bedenken wanneer je iets moet doen Op [de plattegrond] van Eindhoven kun je goed zien waar het station ligt. = verkleinde tekening van een stad of gebouw Na ons optreden hoorden we alleen maar [positieve geluid]en. = een leuke reactie Hij berekent [precies] hoeveel geld hij nodig heeft voor een nieuwe fiets. = nauwkeurig, met aandacht voor details, met aandacht voor kleinigheden Als ik iets in de krant wil plaatsen, welke [procedure] moet ik dan volgen? = officiële manier hoe iets moet De tekst op een poster is vaak [puntig]. = kort en duidelijk De muziek moeten we op tijd [regelen]. = zorgen dat het goed gaat Wij zijn thuis erg [religieus]. = gelovig Dit beeldje is kostbaar, dus we gaan er [respectvol] mee om. = laten merken dat iets of iemand waardevol is Het schoolreisje naar de Efteling was [reusachtig] leuk. = erg, zeer, enorm Dat was [ruimschoots] genoeg. = heel erg Onder de opdracht vind je vaak [schrijfruimte]. = plek om te schrijven Deze keer was mijn moeder [serieus]. = ernstig, geen grapjes maken Deze sommen vind ik [simpel]. = gemakkelijk Dat was een gevaarlijke [situatie]. = toestand Dat feest was een waar [spektakel]. = veel (leuk) gedoe Het was een [spetterend] feest. = geweldig, erg leuk Op maandag is het mijn [taak] om af te wassen. = werk, klus Welke [taak] heb jij gekregen? = werk, klus [Taartendecorateur] lijkt me een leuk beroep. = taartenversierder Zijn straf was helemaal [terecht]. = gerechtvaardigd Honden plassen tegen bomen om hun [territorium] vast te leggen. = stuk land waarover iemand de baas is Hij vecht veel, zijn [testosterongehalte] is vast hoog. = hoeveelheid van een mannelijk hormoon Een [tijdsbepaling] is bijvoorbeeld ‘op woensdag'. = zinsdeel met een mededeling over de tijd "toepassen -\"Ik pas deze regels altijd automatisch toe.\"-" = gebruiken, uitvoeren Kan ik je een geheim [toevertrouwen]? = iemand iets geven omdat je weet dat hij er geen misbruik van maakt "uit de hand lopen -\"Het feest liep volledig uit de hand.\"-" = te ver gaan Voor een goed resultaat, moet je deze regels heel precies [uitvoeren]. = doen, toepassen Die gordijnen zijn [vaalgrijs] geworden in de was. = saai grijs In dit [veld] moet je je geboortedatum invullen. = schrijfruimte na een vraag Sommige dingen kun je moeilijk [verhinderen]. = voorkomen Hier moet je je achternaam [vermelden]. = noemen Het is [verstandig] om deze toets op tijd te gaan leren. = slim, aan te raden Door mijn enkel[verstuiking] kon ik tot het einde van het seizoen niet meer voetballen. = verdraaiing of verrekking van een gewricht ( De trein had twintig minuten [vertraging]. = iets gebeurt later of duurt langer dan je had verwacht De docent had oude flessendoppen in de kast [verwerkt.] = gebruiken om er iets anders van te maken Dit middeltje [verzacht] de pijn. = minder erg maken Dankzij de goe[de voorbereiding] verliep de sportdag vlekkeloos. = vooraf dingen klaarleggen en klaarzetten Je mag de toets overdoen op [voorwaarde] dat je een briefje van de dokter meeneemt. = eis, vereiste Mijn moeder had een [werkplanning] gemaakt voor de grote schoonmaak. = overzicht van al het werk dat je nog moet doen Die [winkelier] is al drie keer overvallen. = de eigenaar van een winkel Hij houdt zijn administratie [zorgvuldig] bij. = nauwkeurig, netjes