Nederlands : Nederlands "dankzij -\"Dankzij hem kon het feest toch doorgaan. \"-" = door de hulp, medewerking van "datgene -\"Datgene wat we geleerd hebben. \"-" = dat wat "denken om -\"Denk je erom dat je je huiswerk maakt? \"-" = rekening houden met "dienen -\"Hij dient zijn land met toewijding als soldaat. \"-" = vervullen van een taak, functie of verplichting "dienen als -\"De oude schuur dient als opslagruimte voor gereedschap. \"-" = een functie vervullen als, gebruikt of ingezet voor een bepaald doel of als een specifieke functie "dienen voor -\"Deze hamer dient voor het slaan van spijkers. \"-" = een functie vervullen als, naar het doel of de bestemming van iets, wat het nut ervan aangeeft "direct -\"Hij reed direct van huis naar school, zonder omwegen. \"-" = rechtstreeks "direct -\"Begin direct met je huiswerk. \"-" = zonder uitstel, onmiddellijk, meteen "doel -\"Hij scoorde midden in het doel. \"-" = voorwerp waarop je schiet, mikpunt "doel -\"Het doel van deze opdracht is om meer inzicht te krijgen in de theorie. \"-" = datgene wat je wilt bereiken, het eindpunt "doelstelling -\"De doelstelling van het project is verbetering van de luchtkwaliteit. \"-" = gesteld doel, bedoeling, streven "door middel van (d.m.v.) -\"Een klok kan de tijd aangeven door middel van wijzers en cijfers op de wijzerplaat. \"-" = iets wordt bereikt of uitgevoerd met behulp van een bepaalde methode, instrument of medium "doordat -\"Doordat er file was, kwam ik te laat. \"-" = met als oorzaak dat "doorgaan -\"een poortje doorgaan \"-" = gaan door "doorgaan -\"Ondanks het slechte weer gaat de wedstrijd door. \"-" = niet afgelast worden "doorgaan -\"doorgaan met lezen \"-" = verdergaan "doorlezen -\"Lees door op de volgende pagina. \"-" = verder lezen "doorlezen -\"Lees de gebruiksaanwijzing goed door voordat je het product gebruikt.\"-" = helemaal lezen "doorsnee -\"een doorsneeauto(een auto zoals de meeste mensen hebben) \"-" = gemiddeld "doorsnee -\"een buis met een doorsnee van een meter\"-" = doorsnede, afstand van een punt op een cirkel tot het punt er recht tegenover "doorwerken -\"De negatieve ervaring van gisteren werkte door in zijn humeur vandaag. \"-" = van invloed zijn (op) "doorwerken -\"Treuzel niet zo en werk door! \"-" = verder werken "dreigen -\"We dreigen de wedstrijd te verliezen. \"-" = (van iets dat je niet wilt) bijna gebeuren "dreigen -\"Zijn mama dreigde met straf als hij niet luisterde. \"-" = (iemand) bang maken voor iets dat vervelend is "duidelijk -\"Na de instructie was het duidelijk wat we moesten doen. \"-" = gemakkelijk te begrijpen, helder, goed te onderscheiden "dwars -\"De lichtstraal viel dwars op het oppervlak van de spiegel en werd gereflecteerd. \"-" = in een richting loodrecht op een andere "dwars -\"Hij gedroeg zich dwars tijdens de les en weigerde mee te werken. \"-" = onhandelbaar, weerbarstig