Nederlands : Nederlands "in (de) plaats van (i.p.v.) -\"Ik besloot te wandelen in plaats van de bus te nemen om van de frisse lucht te genieten. \"-" = een alternatieve keuze of actie aan te geven in plaats van een andere "in de loop der -\"In de loop der jaren heeft hij veel geleerd over tuinieren. \"-" = voortgang in de tijd, duur met nadruk op het verloop of de ontwikkeling in het verleden of de toekomst "in de loop van -\"In de loop van de dag zal het weer verbeteren. \"-" = voortgang in de tijd, duur met nadruk op een gebeurtenis of actie in het heden "in het vervolg -\"In het vervolg vertrek ik tien minuten eerder door de werken. \"-" = voortaan "in ieder geval -\"Ik weet niet ze kan komen, maar in ieder geval hebben we al genoeg eten voorbereid als ze komt. \"-" = in elk geval, iets geldt of is van toepassing, ongeacht de omstandigheden of de specifieke details van een situatie "in staat zijn tot -\"Ondanks zijn jonge leeftijd is hij in staat tot complexe wiskundige berekeningen. \"-" = het vermogen of de capaciteit hebben om iets te doen of te bereiken "in verband met (i.v.m.) -\"De toets is uitgesteld in verband met problemen met de planning. \"-" = geeft een relatie of connectie tussen verschillende zaken, de reden waarom iets gebeurt "in volgorde van -\"De leerlingen kwamen aan beurt in volgorde van hun klasnummer. \"-" = gerangschikt of gepresenteerd op basis van een bepaalde volgorde of reeks "indelen -\"De klas werd ingedeeld in groepen van vier voor het groepsproject. \"-" = in delen splitsen, in groepen ordenen "indruk -\"de indruk van een voet \"-" = merk, teken, spoor "indruk -\"Mijn eerste indruk is positief. \"-" = uitwerking die iemand of iets heeft op je gedachten of je gevoel "informatie -\"Alle informatie over de uitstap staat op onze website. \"-" = inlichtingen, gegevens waardoor je meer over iets te weten komt "inhoudsopgave -\"Ik gebruikte de inhoudsopgave om snel te bladeren naar het onderdeel 'desserts'. \"-" = opsomming van de hoofdstuktitels van een tekst met de bladzijdenummers waar de hoofdstukken beginnen "inmiddels -\"De trein had wat vertraging, maar inmiddels zijn we bijna op de bestemming. \"-" = intussen, ondertussen, in de tussentijd "interessant -\"Ik heb gisteren een interessant artikel gelezen. \"-" = belangwekkend, boeiend "internationaal -\"Het festival trekt elk jaar duizenden internationale bezoekers aan. \"-" = tussen twee of meer landen; van, voor, in verschillende landen "intussen -\"De trein had wat vertraging, maar intussen zijn we bijna op de bestemming. \"-" = in die tijd, inmiddels "intussen -\"Ze was erg zenuwachtig, maar intussen gaf ze een uitstekende presentatie. \"-" = ondanks dat alles "invloed -\"De invloed van sociale media op ons dagelijks leven is enorm. \"-" = uitwerking van een gebeuren, een zaak, een persoon op iets of iem. anders "invloed -\"Als president heeft zij veel invloed. \"-" = gezag "invloed -\"Rijden onder invloed is strafbaar. \"-" = uitwerking van sterkedrank