μάχομαι ὑπό + acc. λανθάνω + acc.
διατελέω + partic. ἐπειδάν ( τέμνω
γυμνάζω ὁ κύκλος ἡ μηχανή
νόμος συνίημι, partic. συνιείς (συνιέντος) ὁ μὲν...ὁ δέ
καρτερός εἶς (ἑνός), μία (μιᾶς), ἕν (ἑνός) τὸ μὲν...τὸ δέ
θέω ὁ ἀγών (ἀγῶνος) ἡ ἐπιθυμία
οἱ μὲν...οἱ δέ γυμνάζομαι τὰ μὲν...τὰ δέ
αἰσχρός ἔφη ἐπιτίθεμαι, aor. ἐπεθέμην + dat.
ὁπότε ἀνόσιος τρεῖς, τρία
verborgen zijn voor / ontgaan aan / onopgemerkt blijven (door) / ongemerkt… (naar) onder strijden / vechten
snijden ἐπειδὴ ἄν) + conj. iets blijven doen / voortdurend...
werktuig / (hulp)middel cirkel / kring oefenen / trainen
de een...de ander begrijpen gewoonte / wet
het een...het ander één (telwoord) sterk / krachtig
begeerte / verlangen (wed)strijd rennen / snellen
sommige(n)...andere(n) (zich) oefenen / trainen sommigen...anderen
aanvallen hij zei (imperfectum van φημί) schandelijk / lelijk
drie (mnl. / vrl., onz.) goddeloos wanneer / telkens wanneer
τὸ ἆθλον ἡ ἰσχύς (ἰσχύος) ἑκών (ἑκόντος), ἑκοῦσα, ἑκόν (ἑκόντος)
ἀσθενής (ἀσθενοῦς) εἰ δὲ μή ὁ διδάσκαλος
ἄρχομαι (+ gen. / partic.) ἔμαθον τὸ ποίημα (ποιήματος)
ὁ ποιητής κοινός ἀνέχομαι, aor. ἀνεσχόμην (+ partic.)
τὸ γυμνάσιον ἀπορέω ὀρθός
ἡ σκιά ἐπιχειρέω + inf. τυγχάνω, aor. ἔτυχον + gen.
ἀναγκάζω πορεύομαι
vrijwillig / expres kracht (wedstrijd) prijs
leraar als niet / zo niet / anders zwak
gedicht ik leerde kennen / ik begreep / ik vernam (aor. van μανθάνω) beginnen (met / te)
het verdragen (om / te) gemeenschappelijk dichter
rechtop / juist in onzekerheid verkeren / niet weten sportschool
treffen / krijgen / toevallig… / het treft zo / dat... ondernemen / overgaan tot / proberen schaduw / schim (van de dode)
gaan / reizen dwingen / noodzaken