ἡμεῖς / ἡμῶν / ἡμῖν / ἡμᾶς ὁ θάνατος φεύγω
ὁ πόλεμος ἐκ / ἐξ + gen. λέγω
εἴτε . . . εἴτε βούλομαι
vluchten / ontvluchten / vermijden / vervolgd worden / in ballingschap zijn dood wij
zeggen / spreken uit / sinds / afkomstig van / ten gevolge van oorlog / gevecht
(graag) willen / liever willen of . . . of / hetzij . . . hetzij