Oudgrieks : Nederlands ὁ Κρονίδης / ου = zoon van Cronus ( ὁ ὦμος = schouder τοιοῦτος = van die hoedanigheid / zodanig / dergelijk / zo'n ὑπό / ὑπ' / ὑφ' + gen. = onder . . . vandaan / onder / door de kracht van / (bijpassieve werkwoorden) door ὑπό / ὑπ' / ὑφ' + dat. = onder / aan de voet van ὑπό / ὑπ' / ὑφ' + acc. = onder τὸ δόρυ / δούρατος / δουρός = speer τρίτος = derde ἤδη = reeds / nu / eindelijk / voortaan παρίσταμαι + dat. = naast . . . gaan staan / bijstaan / helpen λείπω = verlaten / achterlaten / overlaten χάλκε(ι)ος = bronzen / van brons ὁ θεράπων / θεράποντος = bediende / dienaar ὠκύς / ὠκέος = snel τὸ δῶρον = geschenk