koningin
|
dapper
|
dan; nu; dus
|
geschenk; cadeau
|
mooi
|
erg; zeer
|
houden van
|
bewonderen; zich verwonderen
|
geliefd
|
dat; omdat
|
ik
|
jij; u
|
op...af; naar
|
verlangen te / om; verlangen te; verlangen om
|
willen; bereid zijn
|
zeggen
|
(iemand) vragen (om); iemand vragen om; vragen om
|
op het punt staan om; van plan zijn; zullen
|
haar
|
jouw / uw; jouw; uw
|
zoals
|
jou / u; jou; u
|
komen; gekomen zijn
|
sturen; zenden
|
slecht
|
vreemdeling
|
losmaken
|
wat?; waarom?
|
dan; dus
|
werk; daad
|
altijd
|
mijn
|
hier(heen); hierheen; hier
|
verschaffen; geven
|
mij; me
|
bevelen; verzoeken; vragen om
|
hem
|
(ver)laten; verlaten; laten
|
brengen; leiden
|
|
volgende zin begint met δέ (μέν blijft onvertaald)
|
later
|