Pools : Nederlands obaj = allebei balkon = het balkon ważne = belangrijk mieszkaniec = de bewoner kilka = een paar równie = even rozmowa = het gesprek nimi = hen zwierzę domowe = het huisdier współlokator = de huisgenoot ich = hun idealny = ideaal gazeta = de krant wiek = de leeftijd otoczenie = de omgeving przyjemność = het plezier profil = het profiel reakcja = de reactie reszta = de rest palić = roken czysty = schoon sprzątać = schoonmaken sypialnia = de slaapkamer sport = de sport zadawać = stellen drużyna = het team nawet = zelfs