Portugees : Nederlands emagrecer = afvallen cama = het bed perna = het been quase = bijna barriga = de buik isso = dat gordo = dik médico = de dokter realmente = echt na verdade = eigenlijk normalmente = gewoon saudável = gezond buscar = halen hambúrguer = de hamburger ter = hebben biscoito = het koekje cozinhar = koken mais = meer menos = minder problema = het probleem culpa = de schuld sumo de laranja = de sinaasappelsap alface = de sla lanchonete = de snackbar doces = het snoepje demais, demasiado = te gordura = het vet pesar = wegen estar = zijn