Portugees : Nederlands
ter intenção de, pretender = bedoelen
computador = de computer
curso = de cursus
data = de datum
inglês = Engels
grátis = gratis
habilidoso = handig
outono = de herfst / het najaar
cozinheiro = de kok
último = laatst
aprender = leren
março = maart
enviar e receber e-mail = mailen
maio = mei
imediatamente = meteen
anotar = noteren
durante o dia = overdag
de manhã = 's morgens
iniciar, começar = starten
súper = super
primavera = het voorjaar
lista de espera = de wachtlijst
bairro = de wijk
centro cultural de bairro = het wijkcentrum