Portugees : Nederlands registar = aanmelden registro = de aanmelding próximo = aanstaande assinatura = het abonnement ativar = activeren base = de basis pagamento = de betaling descarregar um ficheiro ou programa = downloaden nome do usuário = de gebruikersnaam complicado = ingewikkeld neta = de kleindochter tomar café = koffiedrinken copiar = kopiëren criminoso = de misdadiger inseguro = onzeker programa = het programma risco = het risico roubar = stelen escolher = uitkiezen apagar = verwijderen seguro = de verzekering passagem aérea = het vliegticket evitar = voorkomen advertir = waarschuwen senha = het wachtwoord desenvolver-se = zich ontwikkelen aborrecer-se = zich vervelen