Spaans : Nederlands
mi = mijn
la cama = het bed
está = is / bevindt zich
enfrente de = tegenover
al lado de = naast
el escritorio = het bureau
la lámpara = de lamp
el armario = de kast
encima de = boven
el rincón = de hoek
el deporte = de sport
la pelota = de bal
el cartel = de poster
para = voor / [om te]
para = [voor] / om te
el ordenador = de computer
genial = fantastisch / geweldig
éste es = dit is
éstos son = dit zijn
el rincón favorito = de lievelingshoek
entre = tussen
la estantería = de boekenkast
escuchar = luisteren
la música = de muziek