¡Ha tenido suerte! la suerte tener suerte
mientras el grupo el socorrista
el grupo de socorristas los primeros auxilios cuando
no … nadie la llave la nevera
el vendaje impresionante la muleta
sonreír no … nada torcer
el derecho

la derecha / el derecho

la derecha

la derecha / el derecho

avisar
dejar todavía no el mensaje
No sé qué hacer. No pasa nada. pasar la noche
geluk hebben het geluk Hij / zij heeft geluk gehad!
(eerste) hulpverlener / EHBO'er de groep terwijl
wanneer / als de eerste hulp / EHBO het eerste hulpteam
de koelkast de sleutel niemand
de kruk / de steun indrukwekkend het verband
verstuiken / verzwikken niets (glim)lachen
waarschuwen / iets laten weten de / het rechter-

de / het rechter-

de / het rechter-

de / het rechter-

het bericht nog niet achterlaten
de nacht doorbrengen Het geeft niet.  Niets aan de hand. Ik weet niet wat ik moet doen.
el sitio dormir montar
la tienda de campaña el jardín no … nunca
fuera sonar asustarse
esta mañana el accidente ¡Vaya ...!
echar una bronca a la bronca imprudente
opzetten / opbouwen slapen de plek
(nog) nooit de tuin de tent
bang worden / bang zijn klinken / gaan (van telefoon) buiten
Wat een ...! het ongeluk vanmorgen / deze ochtend
onvoorzichtig de heibel / de herrie iemand op zijn kop geven