Spaans : Nederlands Centroamérica = Midden-Amerika la capital = de hoofdstad tocar = aan de beurt zijn la mentira = de leugen ¡Mentira! = Niet waar! Es tu turno. = Het is jouw beurt. la trampa = de valstrik / het bedrog hacer trampa = valsspelen la respuesta = het antwoord el lago = het meer dar una pista a = een hint geven aan la pista = de tip / de hint / de aanwijzing el quetzal = de quetzal / het punt la regla = de (spel)regel el dado = de dobbelsteen por cada jugador = per speler cada = elk / elke el jugador = de speler la jugadora = de speelster la ficha = het fiche / de pion la salida = de uitgang / de start correcto = goed / juist tirar = gooien / werpen seguir = volgen / aan de beurt zijn el pájaro = de vogel la región = de regio / de streek además de = naast / afgezien van ¿cuál? = wat / welk(e) ¿cuáles? = wat / welke? el país = het land la lengua oficial = de officiële taal la lengua = de taal el norte = het noorden el oeste = het westen el este = het oosten el sur = het zuiden el volcán = de vulkaan el canal = het kanaal / de gracht importante = belangrijk el producto = het product limitar con = grenzen aan Panamá = Panama al sur de = ten zuiden van al norte de = ten noorden van al oeste de = ten westen van al este de = ten oosten van el océano = de oceaan el Océano Atlántico = de Atlantische Oceaan México = Mexico Ciudad de Guatemala = Guatemala-Stad el café = de koffie el lago de Nicaragua = het meer van Nicaragua el lago de Managua = het Managuameer el canal de Panamá = het Panamakanaal Ciudad de Panamá = Panama-Stad