Spaans : Nederlands ¡Descubre tu ciudad! = ontdek je stad! la entrevista = het interview hacer entrevistas = interviewen el taller = de workshop la radio = de radio el turista = de toerist la turista = de toeriste el estudiante = de leerling / de student la estudiante = de leerlinge / de studente el vasco = het Baskisch sin embargo = maar toch / desondanks un par = een paar / enkele nacer = geboren worden criarse (en) = opgroeien (in) la mujer = de vrouw mudarse (a) = verhuizen (naar) por = om / vanwege el trabajo = het werk el arte = de kunst contemporáneo = hedendaags el arte contemporáneo = de hedendaagse kunst nunca = nooit oír = horen el País Vasco = Baskenland la geografía = de aardrijkskunde / de geografie aunque = hoewel el origen = de oorsprong / de herkomst nadie = niemand invitar a = uitnodigen