Spaans : Nederlands ¿Lo sabías? = Wist je dat? hoy en día = vandaag de dag el rascacielos = de wolkenkrabber la atracción = de bezienswaardigheid antes = vroeger el edificio = het gebouw ya no = niet meer existir = bestaan la función = de functie el siglo = de eeuw el siglo dieciséis = de zestiende eeuw la muralla = de (stads)muur servir (para) = dienen (tot) defender = verdedigen la puerta = de poort es decir = dat wil zeggen salir (el sol) = opkomen (de zon) así que = dus el madrileño = de Madrileen la madrileña = de Madrileense llamar = noemen libre = vrij al aire libre = in de openlucht el teatro al aire libre = het openluchttheater el vendedor = de verkoper la vendedora = de verkoopster ideal = ideaal el artista = de artiest / de kunstenaar la artista = de artieste / de kunstenares entretener = vermaken / amuseren la persona = de persoon la compra = de (aan)koop / de boodschap hacer la compra = inkopen doen actuar = acteren / (toneel)spelen el espectador = de toeschouwer la espectadora = de toeschouwster la obra de teatro = het theaterstuk el patio = de binnenplaats el corral = het theater / omheinde ruimte voor vee el autor = de auteur / de schrijver la autora = de auteur / de schrijfster entonces = toen corriente = stromend el agua corriente = het stromend water / het leidingwater recoger = verzamelen / opvangen el agua sucia = het vuile water sucio = vies / vuil el cubo = de emmer tirar = weggooien correr = rennen esconderse = zich verschuilen el sereno = de nachtwacht / de nachtwaker hasta finales de = tot het einde van los años (sesenta) = de jaren (zestig) de noche = ‘s nachts el uniforme = het uniform principal = belangrijkste / voornaamste la puerta principal = de hoofdingang / de voordeur eléctrico = elektrisch la luz eléctrica = het elektrische licht la cerilla = de lucifer alumbrar = verlichten / bijschijnen