Spaans : Nederlands virtual = virtueel según = volgens el estudio = hier: het onderzoek los jóvenes / [el joven] = de jongeren la joven = de jongere [los jóvenes] / el joven = de jongeren conectarse a internet = op internet gaan diariamente = dagelijks la red = het net / het internet el moderador = de gespreksleider la moderadora = de gespreksleidster la tertulia = het praatprogramma el castigo = de straf la conexión = de verbinding (internet) horas (y horas) = uren(lang) pasar = iets al … doen chatear = chatten ponerse a = beginnen te navegar (en) = surfen (op) el vídeo = de video la diferencia = het verschil regañar a = een standje geven / berispen llevar = al … doen el avión = het vliegtuig el avión a escala = het modelvliegtuig interesar a = interesseren el foro = het forum el chat = de chat la intención = de bedoeling divertirse = zich amuseren / zich vermaken quizás = misschien proteger a = beschermen robar a = stelen van la pelea = de vechtpartij / de ruzie meterse en una pelea = bij een ruzie betrokken raken / bij een vechtpartij betrokken raken armar una bronca = een uitbrander geven el mensaje de texto = het sms‘je asustar a = doen schrikken / angst aanjagen poner = hier: gebruiken verdadero = echt / waar no cambiar por nada a = voor geen goud ruilen real = echt la frase = de zin el público = het publiek