Spaans : Nederlands Cerrado por obras. = Wegens werkzaamheden afgesloten. las obras (de construcción) = de (bouw)werkzaamheden ¡Se prohíbe pasar! = Verboden toegang. construir = bouwen el aparcamiento = het parkeerterrein / de parkeergarage el ayuntamiento = het gemeentehuis / de gemeente ponerse = worden furioso = woedend ¡jo! = goh! ¡Esto sí que no lo aguanto! = Hier kan ik echt niet tegen! no es justo que = het is niet eerlijk dat callado = stil / zwijgzaam la alcaldesa / [el alcalde] = de burgemeester [la alcaldesa] / el alcalde = de burgemeester (quedar) pensativo = in gedachten verzonken (zijn) necesario = nodig / noodzakelijk es necesario que = het is nodig dat es que = want interrumpir = onderbreken de mal modo = geïrriteerd / kribbig enfadarse (con) = boos worden (op) me fastidia que = het ergert me dat resolver = oplossen calmar = kalmeren tampoco es como para tener = dat is nog geen reden om ruzie bronca = te maken ampliar = uitbreiden / vergroten está prohibido que = het is verboden dat pisar = betreden el césped = het grasveld / het gazon la orilla = de oever el estanque = de vijver el monopatín = het skateboard proponer = iemand iets voorstellen es importante que = het is belangrijk dat de buen humor = goed gehumeurd de mal humor = slecht gehumeurd me molesta que = het ergert me dat / het stoort me dat me aburre que = ik vind het vervelend dat cabezón = koppig las tapas = de tapas la Semana Santa = de Goede Week