Spaans : Nederlands los estudios = de studie / de opleiding el batido = de shake / de milkshake llamar la atención de = de aandacht trekken van el locutor = de nieuwslezer / de omroeper la locutora = de nieuwslezeres / de omroepster anunciar = aankondigen sufrir (de) = doormaken / lijden (aan) el cambio = de verandering sufrir cambios = veranderingen doormaken la experta / [el experto] = de deskundige [la experta] / el experto = de deskundige casado = getrouwd ¡Ni loco! = Voor geen goud! la revolución = de revolutie genético = genetisch la ciencia genética = de genetica / de genetische wetenschap el sexo = het geslacht a la carta = op bestelling / naar wens ver todo negro = alles negatief zien acabar con = een einde maken aan salvar = redden por lo menos = op zijn minst / minstens sino que = maar el libro electrónico = het e-boek suponer = vermoeden / veronderstellen el cambio climático = de klimaatverandering casi nunca = bijna nooit el nivel del mar = de zeespiegel desaparecer = verdwijnen viajar = reizen volar = vliegen la ciencia ficción = de science-fiction