Spaans : Nederlands Cataluña = Catalonië el contraste = het contrast Barcelona = Barcelona el agua mineral = het mineraalwater del tiempo = op kamertemperatuur el hielo = het ijs cobrar = verdienen / in rekening brengen ¿Me cobras? = De rekening / alsjeblieft! el arquitecto = de architect la arquitecta = de architecte diseñar = ontwerpen el dragón = de draak multicolor = veelkleurig / bont la visitante / [el visitante] = de bezoeker [la visitante] / el visitante = de bezoeker la entrada = de ingang / het kaartje el monte = de berg cercano a = dicht bij bajar en = naar beneden gaan / afdalen per / met el funicular = de kabelbaan ¡Ojo! = Pas op! / Let op! la obra maestra = het meesterwerk inacabado = onvoltooid inspirarse en = zich laten inspireren door por dentro = binnen la impresión = de indruk la piedra = de steen el espectáculo = het schouwspel un mar de gente = een mensenmenigte el puesto = de kraam el puesto de venta = het stalletje / de kraam la oficina = het kantoor la planta = de verdieping iluminar = verlichten