Spaans : Nederlands ¡Allá voy! = Hier kom ik! el voluntariado = het vrijwilligerswerk la experiencia = de ervaring por el momento = op het ogenblik el polvo = het stof pegarse a = blijven plakken aan el perro callejero = de zwerfhond el blog = de blog actualizar = bijhouden / actualiseren la frecuencia = de frequentie con frecuencia = vaak / dikwijls el ombligo = de navel / het middelpunt el ombligo del mundo = het middelpunt van de wereld el techo = het dak el techo de tejas = het dak met dakpannen acoger = onderdak verlenen aan / opvangen la carpintería = de timmerwerkplaats donar = schenken / weggeven el horno = de oven sentirse como en casa = zich helemaal thuis voelen la compañera de trabajo / [el compañero de trabajo] = de collega [la compañera de trabajo] / el compañero de trabajo = de collega el gorro = de muts el agujero = het gat la receta = het recept satisfecho = tevreden el resultado = het resultaat el mueble = het meubel entusiasmado = enthousiast si bien = hoewel el gusto = de smaak sentirse a gusto = zich op zijn / haar gemak voelen el ómnibus = de bus la medida = de maat / de maatregel a la medida = op hun lengte la sardina = het sardientje sorprender = verrassen la honestidad = de eerlijkheid repleto = stampvol / propvol de mano en mano = van hand tot hand la caja de cartón = de kartonnen doos el susto = de schrik cacarear = kakelen en fin = nou ja