Spaans : Nederlands
Europa = Europa
la Unión Europea = de Europese Unie
libremente = vrij
el pasaporte = het paspoort
a nivel mundial = wereldwijd
internacional = internationaal
varios / [varias] = verscheidene / verschillende
[varios] / varias = verscheidene / verschillende
diversas / [diversos] = verschillende / diverse
[diversas] / diversos = verschillende / diverse
el lema = de lijfspreuk / het motto
unido = verenigd
la diversidad = de verscheidenheid
médico = medisch
la asistencia médica = de medische zorg
la jubilación = het pensioen
gastronómico = gastronomisch / over lekker eten en drinken
la mozzarella = de mozzarella
italiano = Italiaans
el jamón serrano = de serranoham
la lengua cooficial = de tweede officiële taal
el gobierno = de regering
la forma de gobierno = de regeringsvorm
la monarquía parlamentaria = de parlamentaire monarchie
la entrada = de toelating
poblado = bevolkt / dichtbevolkt
la China = China
la India = India
bien alimentado = goed doorvoed
el irlandés = de Ier
la irlandesa = de Ierse
consumir = gebruiken / consumeren
lácteo = zuivel-
el portugués = de Portugees
la portuguesa = de Portugese
ocupar = innemen / in beslag nemen / bezetten
democrático = democratisch
el régimen = de bestuursvorm
el respeto = het respect / de erkenning
el derecho humano = het mensenrecht
en el área de = op het gebied van