Spaans : Nederlands el individuo = het individu el derecho a = het recht op ante la ley = voor de wet la ley = de wet la distinción = het onderscheid la protección = de bescherming el nivel de vida = de levensstandaard miles de = duizenden atravesar = gaan door / reizen door / oversteken el permiso legal = de verblijfsvergunning irregular = onregelmatig / illegaal el centroamericano = de Midden-Amerikaan la centroamericana = de Midden-Amerikaanse dirigirse a = zich begeven naar la esperanza = de hoop la pobreza = de armoede el estado = de staat el tren de carga = de goederentrein adecuado = geschikt el bienestar = het welzijn tener necesidad de = genoodzaakt zijn om te culpable = schuldig negar con la cabeza = met het hoofd schudden estar dispuesto a = bereid zijn om te arriesgar = op het spel zetten incuestionable = buiten kijf / onbetwistbaar mejorar = verbeteren circular = zich verplaatsen la residencia = de verblijfplaats el territorio = het gebied el padre + apellido = vader + achternaam la defensa = de verdediging la estrategia = de strategie el flujo migratorio = de migratiestroom bilateralmente = tweezijdig visible = zichtbaar legal = legaal alegal = illegaal moral = moreel inmoral = immoreel sofisticado = ontwikkeld / geavanceerd el muro = de muur detenerse = stoppen la ida = de heenweg el presente = het heden