estar estoy estás
está estamos estáis
están yo
él ella nosotros
vosotros ellos ellas
la casa con con él
buscar buscarla ahora mismo
ya muy tarde
llamar la junto con
jij bevindt je/bent ik bevind me/ben zich bevinden/zijn/zitten / zich bevinden
jullie bevinden je/zijn wij bevinden ons hij bevindt zich/is
jij ik zij bevinden zich/zijn
wij zij hij
zij vrouwen zij mannen jullie
met hem met het huis
nu meteen haar zoeken zoeken
laat erg al
samen met haar opbellen
volver volver a casa aquí
ni idea otro caballo pero
la araña
hier thuiskomen terugkeren
maar een ander paard geen idee
de spin