acerarse el amanecer apareció (aparecer)
la arma batirse en duelo el caballero
el campo de honor dije dijeron
el duelo estar enamorado de enfadarse
estar enojado la espada estuve
el honor el insulto luchar
con manos vacías tener miedo un montón
el mujeriego ni idea os
¿Os habéis vuelto locos? hacer las paces ¡No te preocupes!
hij verscheen zonsopgang dichterbij komen/naderen
de edelman duelleren het wapen
zij zeiden ik zei het slagveld
boos worden verliefd zijn op het duel
ik bevond me/ik was de degen boos zijn
vechten/strijden de belediging de eer
een boel bang zijn met blote handen
jullie geen idee de vrouwenversierder
Maak je niet druk! vrede sluiten Zijn jullie gek geworden?
estar preparado pude puse
quise el remedio de repente
reirse respetar re rieron
supe el temperamento tirar
tremendo tuve vacío
vieron volverse loco
ik legde/ik zette ik kon/ik mocht voorbereid zijn
plotseling de oplossing ik wilde
zij lachten respecteren lachen
trekken het temperament ik wist
leeg ik had verschrikkelijk/enorm
gek worden zij zagen