Spaans : Nederlands el mínimo = het minimum el tipo = de soort / het type un hotel de lujo = een luxe hotel un hotel de primera categoría = een eersteklas hotel baño completo = een ‘complete’ badkamer el paquete = het pakket El paquete comprende:… = Het pakket houdt in:… el cupón = de bon el monumento = het monument el paseo en barco = een rondvaart la firma = de handtekening la bicicleta = de fiets el uso = het gebruik la atracción = de attractie en (la) recepción = bij de receptie ¿Qué se le ofrece? = Wat kan ik voor u doen? moderno(s) - moderna(s) = modern gratis = gratis varios = verschillende largo = lang dinámico = dynamisch adicional = extra posible = mogelijk Es posible. = Het is mogelijk. Deme... = Geeft u mij...