Spaans : Nederlands
la goleta = de schoener (soort zeilboot)
el metro = de meter
la capacidad = de capaciteit
el camarote = de hut
el camarote doble = de tweepersoonskamer
el punto de partida = het vertrekpunt
el jugo de naranja = het sinaasappelsap
la ruta de escape = de vluchtroute
la sábana = het laken
el jamón = de ham
el tenis = tennis
el albergue juvenil = de jeugdherberg
el fin de semana = het weekend
diferente (s) = verschillend(e)
nuevo = nieuw
alto (altos-alta-altas) = hoog
bajo (bajos-baja-bajas) = laag
limpio = schoon
sucio = vies, vuil
guapo = knap (om te zien)
feo (feos-fea-feas) = lelijk
parcialmente = gedeeltelijk
nublado = bewolkt
Indíce UV = UV-wijzer
joven (jóvenes) = jong
viejo (viejos-vieja-viejas) = oud