meter en Deme su tarjeta de embarque por favor. comprobar los datos
bolsa de mano, la Voy a llamar a mi colega. llevar a bordo
momento, por favor, un mochila, la bolsa con ruedas, la
Sólo puede llevar una pieza de equipaje de mano. avión sale dentro de...minutos, el vuelo sale a tiempo, el
¡Qué lástima!/¡Qué pena! Tenemos un retraso de...minutos/horas. No tenemos retraso.
Salimos a tiempo.
gegevens controleren, de Geef me uw instapkaart alstublieft. ergens iets in stoppen
meenemen aan boord Ik ga mijn collega bellen. handtas, de
trolley, de (handbagage) rugzak, de ogenblikje alstublieft, een
vlucht vertrekt op tijd, de vliegtuig vertrekt over...minuten, het U mag maar 1 stuks handbagage meenemen.
We hebben geen vertraging. We hebben...minuten/uur vertraging. Wat vervelend!/Wat jammer!
We vertrekken op tijd.