Spaans : Nederlands
bebidas alcohólicas, las = alcoholische dranken, de
zumo de manzana, el = appelsap, het
pan, el = brood, het
bocadillo, el = broodje, het
chocolate, el = chocolademelk, de
pagar en efectivo = contant betalen
bandeja, la = dienblad, het
bebida, la = drankje, het
no queda... = er is geen...meer
refresco, el = frisdrank, de
fruta, la = fruit, het
es posible = het is mogelijk
no es posible = het is niet mogelijk
queso, el = kaas, de
elegir entre = kiezen tussen
comida para niños, la = kindermaaltijd, de
pollo, el = kip, de
un cortado = koffie met een beetje melk
un café con leche = koffie met melk
cuchara, la = lepel, de
menú, el = menukaart, de
cuchillo, el = mes, het
pagar con tarjeta de crédito = met creditcard betalen
pagar en moneda metálica = met muntgeld betalen
con azúcar y leche = met suiker en melk
el agua mineral con/sin gas = mineraalwater met/zonder koolzuur, het
comida musulmana, la = moslim maaltijd, de
postre, el = nagerecht, het
tomar = nemen
zumo de naranja, el = sinaasappelsap, het
té, el = thee, de
desplegar = uitklappen
comida vegetariana, la = vegetarische maaltijd, de
pescado, el = vis, de
carne, la = vlees, het
tenedor, el = vork, de
comida caliente, la = warme maaltijd, de
comida fria, la = koude maaltijd, de
¿Qué quiere beber/comer? = Wat wilt u drinken/eten?
agua, el = water, het
cambio, el = wisselgeld, het
¡dígame! = zegt u het maar!
café solo, el = zwarte koffie, de