conversar comunicarse corporal
expresar la mirada triste
preocupado seguro sincero
anglosajón asiático el interlocutor / la interlocutora
el cariño el bolsillo la falta de respeto
la distancia relativo aproximadamente
invadir el gesto mostrar
la impaciencia el aburrimiento notar
occidental todo el tiempo cruzar las piernas
lichaams- communiceren converseren / praten
verdrietig de blik uitdrukken
eerlijk zelfverzekerd bezorgd
de gesprekspartner Aziatisch angelsaksisch
het gebrek aan respect de broekzak de genegenheid
ongeveer relatief / betrekkelijk de afstand
laten zien het gebaar inbreuk maken op / binnenvallen
merken de verveling het ongeduld
de benen over elkaar slaan de hele tijd westers
constantemente el reloj el signo
evidente situarse la posición
descansado respirar mover
nervioso sonreír transmitir
la confianza la alegría exagerar
tener la impresión
het teken het horloge continu
de positie gaan zitten / gaan staan overduidelijk
bewegen ademhalen relaxt
overbrengen glimlachen nerveus
overdrijven de vreugde het vertrouwen
de indruk hebben