Spaans : Nederlands el argumento = het argument la enfermedad = de ziekte la esperanza de vida = de levensverwachting la ecología = de natuur- en milieubescherming el respeto = het respect la amenaza = de bedreiging la convivencia = het samenleven el entretenimiento = de ontspanning / het vermaak la comunicación = de communicatie el medio de transporte = het vervoermiddel el electrodoméstico = het huishoudelijke apparaat la sociedad = de samenleving la democracia = de democratie la justicia = de rechtspraak / de rechtvaardigheid la igualdad = de gelijkheid el oeste = het westen