Spaans : Nederlands de Norte a Sur = van noord naar zuid desde = vanuit hasta = tot pasar por = gaan door la cultura = de cultuur muy diferente = heel verschillend con sus lenguas = met hun talen el paisaje = het landschap impresionante = indrukwekkend cada = elk presentar = presenteren en el mapa = op de landkaart mencionar = vermelden República Dominicana = Dominicaanse Republiek Panamá = Panama el Perú = Peru relacionar = verbinden la foto = de foto