Spaans : Nederlands presentarse = zich voorstellen el asistente = de assistant la coordinación = de coördinatie la imagen = het beeld político = politiek económico = economisch financiero = financieel declarar = verklaren restaurar = restaureren la madera = het hout el clima = het klimaat alegre = vrolijk aproximadamente = ongeveer por aire = door de lucht por agua = over het water vale la pena = het is de moeite waard el caimán = de kaaiman el mono = de aap el delfín = de dolfijn el muro = de muur el templo = de tempel recordar = zich herinneren el espacio = de ruimte riquísimo = heerlijk la cocina = de keuken va a visitar = u gaat bezoeken el preparativo = de voorbereiding