Spaans : Nederlands el secreto = het geheim la balanza = de weegschaal agradable = aangenaam con prisa = gehaast diariamente = dagelijks la costumbre = de gewoonte relajante = ontspannend tache = streep door la fama = de reputatie productivo = productief demostrar = aantonen científico = wetenschappelijk el estudio = de studie mejorar = verbeteren la productividad = de productiviteit el sillón = de fauteuil bastar = genoeg zijn alguno = enig