Spaans : Nederlands individualista = individualistisch el príncipe = de prins el rey = de koning la reina = de koningin el pájaro = de vogel el perro = de hond la vaca = de koe el león = de leeuw la oveja = het schaap el toro = de stier el protagonista = de hoofdrolspeler el ratón = de muis el ratoncito = het muisje la ostra = de oester triste = verdrietig el fondo del mar = de bodem van de zee responder = antwoorden duro = hard brillante = glanzend prometer = beloven encontrarse con = tegenkomen la tortuga = de schildpad el botón = de knoop la moneda = het muntstuk la plata = het zilver frustrado = gefrustreerd la mesa de noche = het nachtkastje tocar = aanraken cambiar por = ruilen voor ponerse = worden parecido a = lijkend op el sitio = de plek notar = opmerken desde entonces = sindsdien el diente de leche = de melktand la almohada = het kussen venir a buscar = komen halen