Spaans : Nederlands el malentendido = het misverstand la impresión = de indruk la perspectiva = het perspectief el superlativo = de overtreffende trap muchísimo = heel erg veel estar de visita = op bezoek zijn servir = serveren comerse = opeten tanto = zoveel extrañarse = zich verbazen así, sin más = zomaar enfadado = boos la manera de actuar = de manier van doen la manera = de manier actuar = handelen deber = moeten generoso = gul necesitar = het nodig hebben la palabra clave = het sleutelwoord sorprenderse = verrast zijn la norma = de norm