Spaans : Nederlands
el sabor = de smaak
a lo largo de = in de loop van
imprescindible = onmisbaar
el petróleo = de aardolie
comercializar = verhandelen
la leyenda = de legende
el campesino = de boer
el fruto = de vrucht
el monje = de monnik
tostar = roosteren
basado en = gebaseerd zijn op
triunfal = triomf-
establecer = vestigen
la planta de cultivo = het cultuurgewas
la federación = de federatie
el cafetero = de koffieboer / de koffiedrinker
el personaje de ficción = de fictieve persoon
el icono = de icoon
el cultivador = de landbouwer
valorar = waarderen
el café de filtro = de filterkoffie
el café instantáneo = de oploskoffie
la leche condensada = gecondenseerde melk
el licor = de likeur
el hielo = het ijs
descafeinado = cafeïnevrij
la leche desnatada = de magere melk
el edulcorante = de zoetstof
aconsejar = aanraden