Spaans : Nederlands la autoevaluación = de zelfevaluatie poner en práctica = in de praktijk brengen aproximadamente = ongeveer con antelación = van tevoren soler = gewoon zijn iets te doen por mi cuenta = op eigen gelegenheid independiente = onafhankelijk tomárselo con calma = zich niet druk maken over iets la calma = de kalmte regresar = terugkeren programar = plannen el respiro = de adempauze agradecido = dankbaar