Spaans : Nederlands
invidente = blind
perder la vista = blind worden
por culpa de = wegens
la culpa = de schuld
el accidente = het ongeluk
el telefonista = de telefonist
el recinto = het dierenverblijf
el invidente = de blinde
medir 3 metros de alto = 3 meter hoog zijn
medir 5 metros de largo = 5 meter lang zijn
la trompa = de slurf
para que = opdat
quedar fuera = overgeslagen worden
salvaje = wild
el animal doméstico = het huisdier
la llama = de lama
escupir = spugen
acariciar = aaien
el pelaje = de vacht
de este modo = op deze wijze
producirse = zich voordoen
la causa = de oorzaak
el fin = het doel
la consecuencia = het gevolg
de modo que = zodat
reproducirse = zich voortplanten
la tortura = de marteling
encerrar = opsluiten
agresivo = agressief
contribuir a = bijdragen aan
la biodiversidad = de biodiversiteit
educativo = educatief
el esfuerzo = de inspanning