Spaans : Nederlands divertirse = zich vermaken la misa = de mis a continuación = aansluitend el tacón = de hak temático = thema- el vals = de wals contratar = inhuren el peinado = het kapsel el maquillaje = de make-up cuando = wanneer por excelencia = bij uitstek el rito = het ritueel la adaptación = de aanpassing el baile de debutantes = het debutantenbal sustituir = vervangen en vivo = live el profesional = de vakman el accesorio = het toebehoren aunque = zelfs als mientras = zolang permitirse = zich veroorloven