Spaans : Nederlands recordar = herinneren amar = liefhebben así = zo borrar = wissen cabeza = hoofd cafetera = koffiezetapparaat cansarse = moe worden [contra] / a cambio de = tegen controlar = controleren dar vueltas = ronddraaien dentro de = in difícil = moeilijk entrar ganas de = zin krijgen in eternidad = eeuwigheid grillo = krekel marino = zee mientras = terwijl nada = niets no me digas nada = zeg me niets quemarse = verbranden simplemente = simpelweg solo = alleen tan difícil = zo moeilijk tanto = zo veel ventana = raam vuelta = rondje segundo = seconde