escoger comer

comer / cenar

beber
aprender leer deber
familia

Estoy orgulloso de mi familia

padre madre
padres hijo hija
niño niña hijos
niños restaurante vaso
copa reloj automóvil / coche
autobús café natila
plato pan

Más pan, por favor

panecillo
drinken eten

eten

uitzoeken
moeten / verschuldigd zijn lezen leren
moeder vader familie

Ik ben trots op mijn familie

dochter zoon ouders
zoons meisje kind
glas / vaas restaurant kinderen
auto horloge glas met voet
vla koffie / cafe bus
broodje brood

Nog wat brood alstublieft

bord
chocolate azúcar
coñac todavía cerca de
todos después después de
bonito

lindo / bonito

feo hay
mucho poco malo
pero escrito huevo
vendedor momento postre
vino tinto vino blanco agua
gaseosa el importe ajo
suiker chocolade thee
dichtbij nog steeds cognac
na daarna allen
er zijn / er is lelijk mooi

mooi

slecht weinig vele
ei geschreven maar / doch
toetje / dessert moment / ogenblik verkoper
water witte wijn rode wijn
knoflook bedrag spuitwater
cuchillo tenedor cuchara
helado patata carne
sopa sal silla
mesa ventana copita
taza comida verdura
leche mantequilla crema
fruta tarjeta postral tarjeta ilustrada
cuenta / nota palabra vendedora
joven viejo nuevo
lepel vork mes
vlees aardappel ijsje
stoel zout soep
glaasje raam / venster tafel
groente maaltijd kopje
room / creme boter melk
ansichtkaart briefkaart fruit
verkoopster woord rekening
nieuw oud jong / jongeman
ocupado desocupado
niet bezet bezet