no

no

yo
hola

¡hola!

hablas la piscina
el camping Y tú

¿Y tú?

bien
el amigo la amiga las vacaciones
grande

Esta un poco grande, no lo cree?

tengo tengo quince años
tiene catorce años me llamo te llamas
se llama soy es
también dónde

¿dónde?

hasta pronto
vivo en la ciudad el pueblo
ik nee

niet / nee

ja
het zwembad je spreekt hallo

hallo!

goed en jij

en jij?

de camping
de vakantie de vriendin de vriend
ik ben 15 jaar ik heb groot

Ze zijn een beetje groot, of niet?

jij heet ik heet hij / zij is 14 jaar
hij / zij is / u bent ik ben hij / zij / u heet
tot gauw waar

waar?

ook
het dorp de stad ik woon in
cerca de la canción la canción preferida
cantar

trinar / cantar

el número de teléfono el chico
La chica buenos días Buenas noches
hasta luego Holanda holandés / holandesa
holandés Inglaterra inglés / inglesa
inglés España español / española
español Francia francés / francesa
francés Alemania alemán / alemana
alemán
het lievelingsliedje het liedje dichtbij
de jongen het telefoonnummer zingen

zingen

Goedenavond Goedendag het meisje
Nederlander / Nederlandse Nederland tot ziens
Engelsman / Engelse Engeland Nederlands
Spanjaard / Spaanse Spanje Engels
Fransman / Française Frankrijk Spaans
Duitser / Duitse Duitsland Frans
Duits