las rebajas la ropa el despertador
el entrenador el equipo la camiseta
la prueba la nota el mensaje
pelearse obedecer ofrecer
reconocer agradecer aparecer
conducir traducir introducir

presentar / introducir

producir compartir prohibir
prometer devolver proponer

introducir / proponer

estar harto ahorrar estudiar
de wekker de kleding de uitverkoop
het T-shirt het team de trainer
de boodschap het cijfer de toets
aanbieden gehoorzamen ruziemaken
verschijnen dankbaar zijn herkennen / erkennen
introduceren

introduceren

vertalen rijden
verbieden delen produceren
voorstellen

voorstellen

teruggeven beloven
studeren / leren (be)sparen het zat zijn / er genoeg van hebben
ayudar el tapón de oído la deuda
el curso de natación mejor peor
suficiente insuficiente tímido

Él es muy tímido

honesto perezoso mirar la tele
tomar algo ir a bailar tocar música
de schuld het oordopje helpen
slechter beter de zwemtraining
verlegen

Hij is heel verlegen

onvoldoende voldoende
televisiekijken lui eerlijk
muziek maken gaan dansen iets drinken